‘Hallo,’ zei ze. ‘Kan ik je helpen?’
‘Mijn vriend is net met de ziekenwagen hierheen gebracht.’ Mick was nog buiten adem van het fietsen. ‘Jerro Prins. Ik wil graag weten hoe het met hem is.’
‘Hmmm.’ Ze deed iets op de computer. ‘Jerro Prins, zei je?’
‘Ja.’ Mick knikte er zijn hoofd bijna af.
‘Het spijt me, maar er is niemand binnengebracht die zo heet.’