Walvisvaart was in Nederland met z’n vele zeevarenden eeuwenlang een economisch belangrijke activiteit, in de zeventiende eeuw zelfs een booming business.
Hierover is veel geschreven, maar er is weinig bekend over het opvallend grote aandeel van Vlieland, Terschelling en de stad Harlingen in deze bedrijfstak. In dit boek kijken we door de bril van tijdgenoten uit het Waddengebied naar de jacht op traan, een eerste levensbehoefte in de zeventiende eeuw. Anne Doedens en Liek Mulder — voortbordurend op het werk van Jan Houter — plaatsen hun verhalen en getuigenissen in het grotere kader van de geschiedenis van de walvisvaart van de Republiek tijdens de eerste eeuw van deze nering.
De egodocumenten zijn uiteraard gekleurd door eigen gevoelens, standpunten, meningen en conflicten, maar mede daardoor geven ze een goed beeld van de barre omstandigheden waarin de walvisjagers hun bloedige werk deden. De titel van dit boek verwijst niet alleen hiernaar, maar ook naar een van de bekendste walvisvaardersfamilies van de Wadden, het Vlielander geslacht Ys.